Straatverbod en contactverbod tegen nabestaande overleden patiënt die arts stalkt

In een zaak die speelde bij de rechtbank Haarlem ging het om de zoon van een overleden patiënt die de behandelend arts van zijn overleden moeder belaagt. Het ging met name om het herhaaldelijk versturen van brieven waarin de zoon zich beklaagd over de handelswijze van de arts. De zoon eiste ook schadevergoeding. De brieven waren dreigend van toon. De voorzieningenrechter vond het in ieder geval voldoende voor het opleggen van zowel een contactverbod als een straatverbod (Rb Haarlem. 24 december 2004, ECLI:NL:RBHAA:2004:AR8233).

Belangenafweging straatverbod

Het contactverbod kan volgens de rechter zonder meer worden opgelegd. Voor wat betreft het straatverbod maakt de rechter een belangenafweging. De voorzieningenrechter overweegt het volgende:

5.1 Ten aanzien van het gevorderde contactverbod overweegt de voorzieningenrechter dat, gezien de hiervoor onder rechtsoverweging 2 geciteerde, door [eiseres] overge-legde brieven, voldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde] een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] heeft gemaakt. Het gevorderde contact-verbod zal worden toegewezen, met een beperking van de termijn waarvoor dat ver-bod zal gelden tot één jaar na de betekening van dit vonnis.

5.2 Met betrekking tot het gevorderde straatverbod overweegt de voorzieningenrechter dat het opleggen van een dergelijk verbod eerst dan gerechtvaardigd is als vaststaat dat (tenminste) een reële dreiging van onrechtmatig handelen bestaat van [gedaagde] tegen [eiseres], althans dat aannemelijk is dat er zodanige dreiging bestaat.

[eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van zodanig onrechtma-tig handelen van [gedaagde] dat het gevorderde straatverbod gerechtvaardigd is. Hiertoe is van belang dat [gedaagde] niet heeft weersproken de stelling van [eiseres] dat [gedaagde] – ondanks het feit dat hij is gesommeerd om niet langer met [eiseres] contact te zoeken – zelf brieven in haar brievenbus heeft gedeponeerd, hetgeen zij – mede gelet op de inhoud van de hiervoor onder rechtsoverweging 2 genoemde brieven – als zeer beangstigend heeft ervaren.

5.3 Aangezien het opleggen van een straatverbod inbreuk maakt op het grondrecht van vrijheid van verplaatsing (artikel 2 lid 1 van het 4e Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden) mag een dergelijke inbreuk niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van – in dit geval – [eiseres].

Gelet op dit uitgangspunt zal de voorzieningenrechter het straatverbod toewijzen met een beperking van de termijn waarvoor dat verbod zal gelden tot één jaar na de bete-kening van dit vonnis.

[eiseres] heeft het gebied waarvoor een straatverbod wordt gevorderd beschreven als “binnen een straal van 200 meter van de woning van [eiseres] aan het [adres]”. Ter zitting heeft [eiseres] op een plattegrond van [woonplaats] aangekruist waar deze woning is gelegen. De voorzieningenrechter zal, ten-einde executiegeschillen te voorkomen, het gebied waarvoor het straatverbod geldt bepalen zoals hierna onder 6.1 vermeld.”

 

 

< Terug naar Meer informatie straatverbod regelen
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden